[15]Ik zal [16]van het [17]besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, [18]heden heb Ik U gegenereerd.
15. Dit zijn de woorden van Gods Zoon.
16. Het Hebr. woord el wordt somtijds voor van genomen. Zie Job 42:7. alsof men zeide: Aangaande dit of dat; dat is, van deze of die zaak. Zie ook hfdst.59 vs.18. Anders: Ik zal het besluit, of gebod, of naar het gebod, [te weten, mij van den Vader gegeven] verhalen, of vertellen.
17. Of, inzettingen, ordinantie, die de Vader gemaakt heeft over mij, als zijn enigen eeuwigen Zoon; gelijk terstond in het volgende verhaald wordt; als een fondament, waarop God Hem tot een Hoofd en HEERE over zijne kerk gesteld heeft. Zie van dit besluit hfdst.1 vs.6,8, enz. Fillip.2:6,9, enz. Kol.1:15,16,17,18.
18. Dit moet men verstaan van de eeuwige, onbegrijpelijke, Goddelijke geboorte des Zoons van den Vader. Zie Hebr.1:5. Van welke de waarheid op verscheidene wijzen in het Oude en inzonderheid in het Nieuwe Testament is geopenbaard, bijzonderlijk door de opstanding uit de doden. Zie Hand.13:32,33. Rom.1:4.